Het probleem bij een boek over lokale geschiedenis, geschreven door een goed bedoelende amateur, is nogal eens dat de afstand
tussen onderwerp en schrijver te groot is. […] Sjef van Hulten heeft hier geen last van. Doordat hij details over zijn pa en
de fabriek verweeft met feiten uit openbare archieven, ontstaat een levendig verhaal. Goei Botter zal in meer boekenkasten staan
dan alleen die van de familie Van Hulten. (BD)
|
Het boek biedt veel inzicht in de sociaal economische geschiedenis van mijn geboortedorp en de rol daarin van vele spelers,
die ik nog ken, of ken uit de verhalen van mijn ouders.
|
Ik vind het prachtig dat dit boek uitkomt. Komen mijn herinneringen terug dat ik daar boter in heb staan pakken en melkbussen gelost en heb open geslagen.
|
Kijkend naar de website riep hij, dat ben ik ! dat ben ik ! met tranen in zijn ogen. Mijn broer, intussen 79 jaar, tobbend met
zijn gezondheid was zeer emotioneel. Regelmatig gingen wij eens kijken op de melkfabriek waar onze broer samen met Frans Spierings
de melkbussen leeg goot en monsters nam.
|
Jou vermogen om op een gepassioneerde wijze de wandeling met jou overleden vader te maken in het verleden, zegt iets over de relatie
die jij had met je vader en zijn botterfabriek.
|
De Van Hulten dynastie kan met dit boek weer eeuwen vooruit om de stamboom met trots verder uit te bouwen, je kunt het de familie
niet kwalijk nemen om de professie zuivel trouw te blijven, naast de sluiting van “De Eerste Langstraatsche Stoomzuivel Fabriek”
zijn er daarna nog wel een 100-tal fabrieken gesloten.
|
Wat een verrassing gistermorgen, de post met “goei botter”!! Meteen erin gedoken. Wat een mooi historisch document, het sociaal-economische
stuk met daarin jullie familie verwerkt!!
|
Het is een eeuwig doorgaand proces, dat overal voorkomt: voetgangers worden fietsers, koetsen auto’s, zonen vaders, vaders
grootvaders en grootvaders belangrijke, verbindende factoren.
|
Misschien dat bijgaande foto jullie er nog bij van pas kan komen??? Is in het kantoortje meteen rechts als je de gang in kwam,
vanaf het 3-tredige stenen trapje aan de zijkant [zuid]. Datering: jaren 1950, zij 't ná 1952. "Pa" is Jan Spee uiteraard.
Wie er achter hem zit, weet ik niet. Die was denkelijk al weg als ik mijn vader 'ns kwam ophalen? Directeur van Hulten niet,
die gaf mij dan soms 'n stuk rondleiding, schitterend! Nog steeds weet ik hoe 't daar rook, klonk, waar de boterverpakmachine
stond, al die buizen, en hoe prachtig die enórme gigaketel glom waar je dan langskwam. Over de ventilator waardoor hij vingers
verloor, vertelde hij niets. Maar ik wist dat toch: tegenover het kantoortje, boven de trapopgang naar het lab.
Allemaal herinneringen van vóór m'n 10e.
|