Drunen in de 19e eeuw
Dominee Hanewinckel
‘De jaren die vooraf gingen aan de oprichting van de Zuivelfabriek te Drunen waren voor de boeren geenszins gunstig’
schrijft Sjef van Kessel in zijn memoires over de boterfabriek. ‘De boeren waren arm. De landbouwcrisis rond 1870
had hard toegeslagen. Boeren slachtten wel een varken, maar verkochten het beste vlees om enig geld binnen te krijgen.
De boter die op de boerderij gekarnd werd, ging hoofdzakelijk naar winkeliers waar ze geruild werd tegen levensmiddelen
of ze werd verkocht aan boterhandelaren.
Sjef van Kessel is in de zomer van1874 in Drunen geboren en heeft de armoede aan den lijve ervaren.
Dominee Hanewinckel reisde door de Meierij van Den Bosch (1799) en schreef: ‘Drunen, hetgeen in oude tijden Oven, Uden of Haven zou geheten hebben, is op zichzelf geen schoon Dorp; doch het geen deeze plaats veraangenaamt, is, dat men hier daaglijks, als men wat nieuwsgierig valt, veel nieuws, leugens zoo wel als waarheid, kan horen. Men ziet hier een schoon Kasteel en eene matige Kerk, doch die niet onder de prachtige gebouwen mag gerekend worden.
Halverwege de 19e eeuw kregen de katholieken weer de ruimte om hun geloof meer uiterlijk te vieren. De tijd van de schuilkerk was voorbij.
Pastoor Van Rijckevorsel bouwde een neo-gotische kerk en deze werd in 1874 plechtig ingezegend. Het jaar waarin ook Sjef van Kessel op
de laatste dag van juli werd geboren.
Zijn wereld wordt gekenmerkt door paard en wagen, dorpsomroepers en petroleumlicht, maar hij zou opgroeien met de stoommachine,
de telefoon en telegraaf, de trein en vliegmachine.
Lees in Leve de Stoom! hoe het leven in de 19e eeuw rustig voortkabbelde.